Facebook

Nieuwe verzekering zet armere zzp’ers klem

De zzp-verzekering voor arbeidsongeschiktheid zou arme zelfstandigen moeten helpen. Maar juist zij betalen straks het gelag.

De nieuwe arbeidsongeschiktheidsverzekering stelt zelfstandigen met een lage omzet voor een duivels dilemma, zeggen experts. Zzp’ers kunnen kiezen voor een lagere premie, maar dan duurt het langer voor de uitkering binnenkomt wanneer zij daadwerkelijk arbeidsongeschikt raken. Waardoor ze juist veel spaargeld nodig hebben om die pe­riode zonder uitkering te overbruggen.

Op dit moment zijn veel zzp’ers onverzekerd voor arbeidsongeschiktheid. Valt een onverzekerde zzp’er van een steiger, dan kan het zo maar gebeuren dat hij vervolgens niet meer krijgt dan een bijstandsuitkering. Daarom spraken vakbonden, werkgevers en het kabinet vorig jaar af dat er een verplichte verzekering komt. Het uitgewerkte voorstel ligt sinds deze week bij minister Koolmees (sociale zaken).

De premie wordt inkomensafhankelijk. Daarnaast heeft een zzp’er die ziek wordt de keuze tussen een wachttijd van een half jaar, een jaar of twee jaar. Ook op basis daarvan is de maandpremie hoger of lager. Netto zullen de maandbedragen variëren van tot 95 tot 135 euro.

‘Hoe knip je duizenden euro’s aan spaargeld bij elkaar?’

Volgens Hugo-Jan Ruts, hoofdredacteur van kennisplatform Zipconomy, hebben verstandige zzp’ers wel een spaarpotje waarmee ze die wachttijd kunnen overbruggen. “Dat heb je als ondernemer vaak. Ook omdat je weleens een tijdje minder opdrachten hebt.”

Dat is volgens hem aan de onderkant van de arbeidsmarkt wel anders. “Thuiskappers en nagelstylisten, kunstenaars en horecamedewerkers hebben die buffer vaak niet.” Die verdienen simpelweg te weinig om te kunnen sparen. Ruts: “Hoe knip je duizenden euro’s aan spaargeld bij elkaar?” Om niet twee jaar te hoeven wachten op de uitkering, zouden juist die weinig verdienende zelfstandigen de hoogste premies moeten betalen binnen hun inkomenscategorie.

Vakbonden en werkgevers erkennen ook wel dat dat moeilijk wordt voor sommige zelfstandigen. De vakbonden hopen dat het kabinet maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat zzp’ers de premies kunnen betalen. Zo zou het kabinet collectief onderhandelen door freelancers over hogere tarieven voor hun werkzaamheden moeten toestaan.

Volgens Charles Verhoef, voorzitter van Zelfstandigen Bouw, is het duidelijk: de premies zijn in dit plan veel te hoog. Hij verwacht dat de meeste zzp’ers – zeker die met weinig geld – zullen kiezen voor de goedkoopste verzekeroptie. “Als zij langdurig arbeidsongeschikt raken, moeten ze twee jaar rondkomen zonder werk. Een zzp’er in de bouw kan op dit moment zo’n premie nog wel doorberekenen in zijn tarief omdat het goed gaat in de bouwsector. Maar vroeg of laat komt er weer een crisis en dan verliezen zzp’ers hun onderhandelingspositie.”

De economie groeit nu hard, maar dat kent een einde, zegt ook Ruts. Volgens hem zullen ondernemers in beroepen met lage verdiensten een rekensommetje maken en zich afvragen hoe groot de kans is dat ze zwaar gewond raken of lang ziek worden.

“Dat kun je onmogelijk voorspellen. Dus is het aantrekkelijk om te kiezen voor de optie waarin je een paar tientjes per maand kunt besparen”, zegt Ruts. Maar als zij dan ineens ziek worden en geen buffer hebben, kan dat wel grote financiële gevolgen hebben.

Draagvlak kleiner dan gesuggereerd

Verhoef had graag gezien dat het afdragen van de premie bij de opdrachtgever zou liggen. “Dan bepaalt hun positie op de arbeidsmarkt niet of ze die premie wel of niet kunnen doorberekenen.”

Volgens de Stichting van de Arbeid was dat geen optie. “Het is bij zzp’ers niet altijd duidelijk wie de opdrachtgever is. Als je online zelfgemaakte kleding verkoopt, wie is dan je opdrachtgever?”, aldus Leo Hartveld namens de stichting.

Vakbond CNV kwam deze week met een onderzoek waaruit zou blijken dat een meerderheid van de zelfstandigen voor de regeling is. Maar volgens Ruts zijn er ook veel zzp’ers die vinden dat het zelf mogen bepalen of ze zich al of niet verzekeren bij ondernemerschap hoort. “Het draagvlak is kleiner dan woordvoerders en media suggereren.”